Alter Échosr
Regard critique · Justice sociale

Archives

Het Participatiefonds is in beweging: strategie om personen die eigen werk creëren te ondersteunen

Het Participatiefonds1 is de belangrijkste publieke financiële instelling van uitkeringsgerechtigden die een eigen activiteit willen ontplooien. Ontmoeting met Jean-Pierre Remacle,directeur-generaal van het Participatiefonds en kabinetsdirecteur van Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw 2.

27-07-2005 Alter Échos n° 162

Het Participatiefonds1 is de belangrijkste publieke financiële instelling van uitkeringsgerechtigden die een eigen activiteit willen ontplooien. Ontmoeting met Jean-Pierre Remacle,directeur-generaal van het Participatiefonds en kabinetsdirecteur van Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw 2.

Alter Échos – Wat voor gevolgen hebben de impulsen die tijdens de superministerraad in Gembloux aan het Participatiefonds werden gegeven voor starters die een eigen activiteitwillen opstarten?

Jean-Pierre Remacle – Gembloux betekent een nieuwe reeks strategische richtingen voor het Participatiefonds:
> uitbreiding van het begrip ‘starter’: voortaan dekt dit de eerste vier jaar in het bestaan van de onderneming,
> vereenvoudiging van het productaanbod van het Participatiefonds,
> versterking van de banden met de banken,
> benadering van nieuwe mensen die kandidaat-leners doorverwijzen naar het Participatiefonds: boekhouders, verzekeringsagenten,…

Daarbij komt nog een publieke oproep voor een spaaractie waarbij het ons doel is 65 miljoen euro bijeen te brengen die we dan kunnen gebruiken om onze doelstellingen te verwezenlijken. Het geheelvan deze hervormingen moet ons in staat stellen de draagwijdte van het Participatiefonds nog te vergroten. Concreet gaat het om twee nieuwe producten:

> Starteo: voor starters tijdens de eerste vier jaar van hun bestaan

> Optimeo: voor groeiende ondernemingen tijdens een herlancerings- of overnamefase.

AE – Wat met de specifiek op uitkeringsgerechtigden gerichte producten zoals de solidaire lening en de startlening?

J.-P. R. – Die worden niet direct getroffen door deze hervorming omdat het Participatiefonds bijzondere aandacht wil blijven schenken aan deze doelgroep en tegelijkertijd de producten die ophen van toepassing zijn, wil laten evolueren.

AE – Waarmee u bedoelt…

J.-P. R. – Het Participatiefonds blijft bij zijn doelstelling, namelijk hulp bieden bij het op-starten van ondernemingen door uitkerings-gerechtigden. Dit komt neer op:

> financiële producten aanbieden waardoor kwetsbare doelgroepen gemakkelijker de stap kunnen zetten naar het statuut van zelfstandige;

> het risico van dit type lening minimaliseren door een gestructureerde professionele omkadering.
Deze benadering vindt momenteel haar neerslag in twee producten: de solidaire lening en de startlening.

AE – Hoe zullen deze producten evolueren?

J.-P. R. – Wat de solidaire lening betreft, hebben we begin 2004 het einde gezien van de overgang tussen de Koning Boudewijnstichting en het Participatiefonds. Het Participatiefonds is, trouwaan zijn filosofie, nu alleen verantwoordelijk voor het beheer van deze lening. Dit vertaalt zich meer in het bijzonder in het behoud van een ad hoc kredietcomité dat in staat is de specifiekeproblemen van dit type dossier te onderkennen. Een belangrijke hervorming is het afschaffen van de mogelijkheid om zowel een solidaire lening als een startlening te combineren. We hebben dit beslotenin het belang van de begunstigden gezien het grote faillissementspercentage in de dossiers die beide leningen combineerden.

AE – Wat met de startlening?

J.-P. R. – De startlening zal ook hervormd worden in het kader van een betere aanpassing aan de noden van de begunstigden. De vrij-stelling van kapitaal gedurende 3 jaar (waarin enkel deintresten moesten worden terugbetaald) was veel te lang. Het vierde jaar, wanneer de zelfstandige de ‘echte waarde’ van de lening moest beginnen terugbetalen, was erg zwaar. Hier zagen wedan ook een erg hoog percentage aan faillissementen. De hervormingen zoals ze nu op de tekentafel liggen, voorzien in een startlening met de volgende voorwaarden:

> Een lening met een variabele looptijd van 5-7-10 jaar op basis van het project en van zijn bedrijfsplan, met een mogelijkheid tot verlenging tot 13 jaar als het project die looptijdrechtvaardigt.

> Een moduleerbare vrijstelling van 1 tot 3 jaar, ook hier weer in functie van het project.

AE – Hoe ziet de toekomst van het federale Participatiefonds eruit wanneer we rekening houden met bepaalde regionale standpunten?

J.-P. R. – Het standpunt van de federale regering is hierin zeer duidelijk: de regionalisering van het Participatiefonds staat niet in het federale regeerakkoord. Wij onderhouden geregeldcontacten met belangrijke regionale spelers. Op het Brusselse niveau vertaalt zich dat, bijvoorbeeld, in het opstarten van ‘Brufonds’, een gemeenschappelijke structuur met de GIMB(Gewestelijke Investeringsmaatschappij Brussel) voor het beheer van het Brusselse Waarborgfonds.

1. Participatiefonds, de Lignestraat 1 te 1000 Brussel, tel.: 02 210 87 87, fax: 02 210 87 79, website: http://www.fonds.org
2. Het Participatiefonds vervult zijn opdrachten onder de auspiciën van de Minister van Middenstand, de Minister van Financiën en de Minister van Werk.

Pssstt, visiteur, visiteuse du site d'Alter Échos !

Nous sommes heureux que vous soyez si nombreux à nous suivre sur le web. Nous avons fait le choix de mettre en accès gratuit une grande partie de nos contenus, notamment ceux en lien avec le Covid-19, pour le partage, pour l'intérêt qu'ils représentent pour la collectivité, et pour répondre à notre mission d'éducation permanente. Mais produire une information critique de qualité a un coût. Soutenez-nous ! Abonnez-vous ! Et parlez-en autour de vous.
Profitez de notre offre découverte 19€ pour 3 mois (accès web aux contenus/archives en ligne + édition papier)